| L.P. van Hemerik te Leiden | |||
| Wat men op keuringen niet meer hoopt mee te maken. | |||
|
Op een van onze mooiste keuringen, de Leidse “Vebo”, in de keurig verzorgde Groenoordhal stond de muziek via de versterkers irriterend hard. Onze keurmeesters, onder andere de heer De Jong, kon vriendelijk verzoeken om wat zachtere muziek, het baatte niet. Het was zo erg, dat het mooie van onze sport er helemaal niet uitkwam. Ondanks heldhaftige pogingen van onze keurmeesters gelukte het niet om tot een verstaanbare beoordeling en commentaar te komen. Voor alle leden, niet alleen voor de jonge leden, is dit toch van groot belang.
De keuringringen waren zeker aan de kleine kant. Het is dan heel moeilijk voor de keurmeesters om de geiten te beoordelen en ook voor de omstanders om de keuring te volgen. Ik zie nogal eens dieren zo stijf als een plank op de hoogste plaatsen. Is dit wel nodig? Oefenen wij genoeg met deze dieren? Geiten zijn van nature goede springers en dravers en dit natuurlijke moeten wij er echt inhouden. Hiervoor moet u wel oefenen, want bange dieren staan ineengedrongen, ze komen dan slecht uit op keuringen. Soms moet ik als ik zo’n geit zie lopen zelfs denken aan een strompelend mestkalf. Aan dit laatste element dienen de keurmeesters mijns inziens meer aandacht te schenken. Het zal stimulerend werken voor de gehele sport. Men zal de dieren thuis ook eerder houden in een ruime losloopbox, dit komt ze zeker toe en het zal het gangwerk bevorderen. Uit ervaring weet ik, dat geiten veel te veel aan te korte kettingen staan, zelfs 30 cm kan met tegenkomen, dan gaat veel van het mooie aan het houden van geiten verloren. Ik hoop hiermee een steentje te hebben bijgedragen aan het welzijn van onze mooie sport. |
|||
|
L.P. van Hemerik te Leiden De Geitenhouder, februari 1972 |
|||
|
|
|||
|
